Coureurs




Christijan Albers

Nederlandse Grand Prix coureur in Oranje-team




Fanatisme is de tweede natuur van Christijan Albers. De Nederlander die het stokje overnam van Jos Verstappen als meest aansprekende representant in de glitter en glamour wereld van de Formule 1, heeft dat hard nodig. Door matig materieel zijn de resultaten in de eredivisie vooralsnog tamelijk teleurstellend. Geen nood. Maximum Attack blijft het strijdbare motto van CA.

Na succes op de kart en met de Formule Ford, zocht Chris vanaf 1998 zijn heil in het Duits Formule 3 kampioenschap, een titelstrijd die nauwlettend in de gaten wordt gehouden door de managers die het voor het zeggen hebben op het hoogste plan van de autosport. In 1999 behaalde hij de Duitse titel met zes overwinningen. De overstap naar de Formule 3000 in 2000 draaide uit op een deceptie omdat hij met de Arrows geen potten kon breken. Enkele jaren liet hij de formule racerij schieten voor de DTM. Een verstandige beslissing want Albers (16 april 1979) deed ruime ervaring op en werd fabrieksrijder voor Mercedes-Benz. Dat leverde hem in 2003 liefst vier overwinningen op: in het Italiaanse Adria, op de Nürburgring en de Norisring bij Neurenberg in Duitsland en, de mooiste triomf van allemaal, voor eigen publiek op Zandvoort. Nipt miste hij de titel en moest zich tevreden stellen met de tweede plaats. Het plan was dat gemis goed te maken in 2004, maar Albers werd derde bij de Deutsche Tourenwagen Masters en boekte slechts een overwinning. Die zege op het circuit van Estoril in Portugal werd echter bijgeschreven in de annalen van de klassieke toerwagenrace-momenten. De manier waarop de Nederlander op het rechte stuk zijn tegenstanders Mattias Ekström (Audi) en Gary Paffett (Mercedes) buitenom passeerde, benam velen de adem. Een van de fraaiste passeerslagen ooit waarbij Christijan met kunst en vliegwerk op de baan bleef.



In 2005 volgde zijn officiële Formule 1 debuut bij het team van Minardi. Albers testte eerder al F1 auto’s in Italiaanse dienst. Bij het aangaan van de verbintenis met het team onder leiding van de zeer uitgesproken Australiër Paul Stoddart, was voor Chris duidelijk dat hij zich tevreden moest stellen met kwalificaties en klasseringen in de achterhoede. Dat hij bij de chaotische Grand Prix van Amerika op de Indianapolis Motor Speedway vier WK-punten verdiende voor zijn vijfde plek, had alles te maken met het niet deelnemen van de coureurs op Michelin banden. Er kwamen zes rijders aan de start en zes haalden de finish in deze lachwekkende vertoning die de naam race niet verdiende. In 2006 beleefde Albers een matig seizoen voor Midland dat op september in Monza een andere naam kreeg doordat het werd overgenomen door Spyker. Ook in 2007 maakt Christijan een lastig jaar mee, met als dieptepunt de Franse Grand Prix, waarbij de Nederlander bij de pitstop te vroeg wegrijdt en daarbij met de tankslang nog aan de auto de pitstraat verlaat. Een wedstrijd later zou de Nederlander aan de kant worden gezet door de teamleiding, waar opvallend genoeg ook Michiel Mol toe behoorde. Internetondernemer Mol hielp zijn landgenoot drie jaar eerder nog met diens Formule 1-debuut. In 2008 keerde Albers weer terug in de DTM, maar bij Mercedes bleek geen plek meer voor de Nederlander. De Larenaar moest zich tevreden stellen met een twee jaar oude Audi bij de renstal van Colin Kolles, die nota bene verantwoordelijk was voor het ontslag bij de F1-renstal van Spyker.

Albers hoopte zich op deze wijze in de kijker te kunnen rijden als Audi-fabrieksrijder. Nadien was Albers nog sporadisch actief, voor het laatst in 2010 voor Team Kolles in een Audi R10 TDi tijdens de 24u van Le Mans.